-
1 constitute a law
een wet uitvaardigen/in werking doen treden -
2 constitute
v. gefrabiceerd worden; scheppen; stichten, oprichten; bevoegen[ konstitjoe:t]1 vormen ⇒ (samen) uitmaken, vertegenwoordigen2 instellen ⇒ vestigen, stichten3 aanstellen ⇒ aanwijzen, benoemen♦voorbeelden:1 ten years constitute a decade • tien jaar vormen/maken samen een decennium2 constitute a law • een wet uitvaardigen/in werking doen treden3 they constituted him ambassador • ze hebben hem aangesteld als/tot ambassadeur -
3 opérant
-
4 rendre opérant
rendre opérant -
5 déclencher
déclencher [deeklãsĵee]1 〈 mechanisme〉in beweging, werking zetten3 〈 oorlog, crisis, staking enz.〉 ontketenen ⇒ de stoot geven tot, doen losbarsten, de aanleiding zijn tot♦voorbeelden:1. v2) loskoppelen, ontkoppelen3) ontketenen2. se déclencherv2) losbarsten -
6 auslösen
auslösen2 teweegbrengen, veroorzaken♦voorbeelden:Reaktionen auslösen • tot reacties leidenbei jemandem Überraschung auslösen • iemand verrast doen staan♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский